Skip to main content

Statenvragen: VTH beleid en uitvoering

Statenvragen: VTH beleid en uitvoering

Inleiding In de voorbije maanden is gebleken dat het volksvertegenwoordigers in PS van Gelderland meer dan eens erg moeilijk, zo niet onmogelijk, wordt gemaakt om tijdens vergaderingen vragen te stellen die worden ingeleid met een context. Dit terwijl de context juist voor met name de burger van Gelder‐ land van belang is omdat daarbij inzicht wordt gegeven in de omstandigheden waaronder de betreffende vraag tot stand is gekomen. Dat laatste is echter ondergeschikt gemaakt aan een voor de PVV‐fractie onbegrijpelijke, kennelijk opgelegde, tijdsdruk.

Rest ons niets anders dan in deze de vragen schriftelijk te stellen. Het is niet alleen jammer dat het op deze manier moet maar bovenal is het kwalijk mede omdat hierdoor het ambtelijk apparaat onnodig wordt belast. Onze vragen hebben betrekking op het  Vergunningverlenings‐, Toezichts‐ en Handhavingsbeleid (VTH) van de provincie Gelderland en haar Omgevingsdiensten en de uitvoering daarvan.

Vanaf vraag 3 wordt iedere vraag ingeleid door de context waarin deze dient te worden geplaatst. Het merendeel van de vragen gaat over de werkwijze van de ODRN, immers een belangrijke partner voor de provincie als het gaat om de uitvoering van ons VTH‐beleid of in ieder geval een belangrijk deel daarvan.

Vragen: 1. Bent u bekend met de inhoud van de brief van de ODRN van 1 oktober 2023 (met kenmerk E23.003388) aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid in Den Haag, waarin namens de ODRN een reactie wordt gegeven op het rapport ‘Industrie en Omwonenden’ ?

2. Zo nee, wat is daarvan de reden?

3. Over de inhoud van de brief van de ODRN hebben wij de volgende vragen dit in relatie tot het Uitvoeringsprogramma VTH 2024 (hierna: het Uitvoeringsprogramma): a. Context: Over de controles bij bedrijven merkt de ODRN het volgende op: [begin citaat] Emissiemetingen zijn echter kostbaar en tijdrovend en worden daarom slechts beperkt ingezet [einde citaat].  

Vraag: Op welke wijze kan worden gegarandeerd dat, ondanks de beperkte inzet van emissiemetingen, het doel van het Uitvoeringsprogramma [begin citaat]‘dat een gezonde leefomgeving per definitie een veilige fysieke leefomgeving is’[einde citaat] wordt gegarandeerd? b. Context: De ODRN geeft aan dat zij de komende tijd met haar opdrachtgevers in gesprek wil gaan over de wenselijkheid van het meer uitvoeren van metingen waarbij met de opdracht‐ gevers wordt bepaald in welke situaties dat wenselijk of noodzakelijk is, zodat de benodigde financiële middelen daar voor kunnen worden vrijgemaakt.

Vraag: 1. Heeft de ODRN al met de provincie Gelderland gesproken over de wenselijkheid van het meer uitvoeren van metingen en zo ja wat was daarvan de uitkomst?

2. Indien dat gesprek nog niet heeft plaatsgevonden: Is de provincie bereid meer
financiële middelen vrij te maken voor het laten uitvoeren van emissiemetingen bij
bedrijven waarvoor zij het bevoegd gezag is en waardoor het hiervoor beschreven
doel (gezonde, veilige fysieke leefomgeving) kan worden bereikt? Zo ja, om hoeveel
financiële ruimte gaat dat en zo nee, wat is de reden om niet meer financiële
middelen vrij te maken?
c. Context:
De ODRN geeft aan dat een totaaloverzicht van de relevante bedrijfsemissies in haar werkgebied ontbreekt.


Vraag:
Beschikt de provincie Gelderland wel over een totaaloverzicht van de relevante bedrijfsemissies waarvoor zij bevoegd gezag is? Zo ja mogen wij van dat overzicht een afschrift ontvangen en zo nee, waarom is een dergelijk overzicht niet aanwezig?
d. Context: De ODRN merkt op dat de kennis omtrent gezondheidsrisico’s van stoffen (door emissies) maar beperkt aanwezig is binnen haar dienst en andere Omgevingsdiensten.

Vraag: Leidt deze beperkte aanwezigheid van kennis binnen de ODRN tot nadelige gevolgen van de uitvoering van het VTH beleid? Zo nee, op welke wijze wordt het hiervoor genoemde doel (veilige, fysieke leefomgeving) dan gegarandeerd en wordt voorkomen dat de gezondheid van onze burgers in gevaar komt?
e. Context: De veiligheidsraad beveelt de ODRN aan een tijdige implementatie van de Best Beschikbare Technieken (BBT) door de bedrijven. Zoals bekend is het bevoegd gezag wettelijk verplicht om regelmatig te beoordelen of vergunningvoorschriften op dat punt nog wel voldoen. Immers zorgen de BBT er voor dat het leefmilieu maximaal wordt beschermd tegen negatieve invloeden. De reactie van de ODRN is de volgende:[begin
citaat] Wat we constateren is dat we niet altijd voldoende kennis hebben om te
beoordelen of nieuwe technieken toepasbaar zijn binnen bedrijven en of die op grond van
de BBT criteria vervolgens ook voorgeschreven kunnen worden door ons [einde citaat]


Vraag: Leidt de onvoldoende kennis van de ODRN, zoals in de context van de vraag aangegeven,
tot nadelige gevolgen voor het (leef)milieu? Zo nee, waaruit blijkt dat en zo ja wat gaat de provincie daaraan doen om het probleem van de ‘onvoldoende kennis’ op te lossen?
4 Context: Op 1 januari 2024 is de nieuwe Omgevingswet inwerking getreden. Een belangrijk onderdeel daarvan
is het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) dat onder andere bestemd is voor het aanvragen van (milieu)‐vergunningen en om die reden voor burgers en bedrijven van groot belang is.

Vraag: De PVV‐fractie vraagt zich af of met name de ODRA en de ODRN nu al aanlopen tegen knelpunten inzake de werking van het DSO? Zo ja, waaruit bestaan die en binnen welke termijn denkt men deze knelpunten te hebben opgelost?

 

BEANTWOORDING:  https://gelderland.stateninformatie.nl/document/13829579/1/Antwoord+op+Statenvragen+over+VTH+beleid+en+uitvoering+%28PS2024-29%29?connection_type=17&connection_id=10302501