vrijdag, 05 oktober 2012 00:00

Gemaakt afspraken Brouwer-Verdaas

Schriftelijke vragen (art. 42 RvO)

Aan de voorzitter van Provinciale Staten van Gelderland

 Inleiding

Naar aanleiding van de door u beantwoorde vragen betreffende de declaraties en ritten administratie betrekking hebbende op de gedeputeerde Verdaas in uw schrijven d.d. 25 september 2012 (PS2012-633) resten mij nog enige vragen.

Uit de rittenstaten van de dienstauto's komt naar voren dat gedeputeerde Verdaas vanaf 1 april 2008 tot 14 juli 2011 gebruik heeft gemaakt van de dienstauto voor ritten van en naar Zwolle. Wij maken hieruit op dat u in deze periode op meerdere momenten dagen/weken in Zwolle verblijft.

Ik heb de vraag gesteld wat de reden en welk belang de provincie had bij deze ritten en of Gedeputeerde Staten toestemming heeft gegeven. Zo ja wie heeft er wanneer toestemming gegeven en wat hield die toestemming dan in?

Bij de beantwoording van deze vraag (PS2012-633 vraag 2) wordt door GS geantwoord dat het overleg, kennelijk het overleg tussen gedeputeerde Verdaas en de voormalig secretaris/algemeen directeur de heer H.M.D. Brouwer, heeft geleid tot de conclusie dat de gedeputeerde zich op ieder adres mocht laten afzetten.

Vragen

  1. Kunt u aangeven en inzichtelijk maken op welke wijze deze conclusie tot stand is gekomen? Wij vragen dit omdat de regelgeving daarover duidelijk was en is en in onze ogen niet kon en kan leiden tot een andere uitkomst dan dat het gebruik van de dienstauto van en naar Zwolle door gedeputeerde Verdaas na 1 april 2008 op basis van de betreffende verordening en gedragscode niet was toegestaan.

Inleiding

In het antwoord bij vraag 2 (PS2012-633) wordt als laatste opgemerkt: 'Destijds werd de verordening niet juist geïnterpreteerd en nu wordt er anders mee omgegaan'.

 Vragen

  1.  Buiten de verordening is er ook nog sprake van de gedragscode bestuurlijke integriteit. Op welke wijze werd op dat moment de gedragscode bestuurlijke integriteit gedeputeerden geïnterpreteerd? Meer specifiek:
  • Werd het gebruik door gedeputeerde Verdaas van de dienstauto (met chauffeur) voor ritten van en naar Zwolle na 1 april 2008 door het college van GS gezien als dienstreizen waarmee het belang van de provincie werd gediend? Zo ja, waaruit bestond dan dat belang?
  • Heeft het college van Gedeputeerde Staten bepaald dat het gebruik van de dienstauto door gedeputeerde Verdaas als bedoeld onder a, geoorloofd was en heeft zij daarbij Zwolle aangemerkt als zijn woonplaats? Zo nee, op basis waarvan is het college dan tot de conclusie gekomen dat het gebruik van de dienstauto voor die ritten op basis van deze gedragscode was toegestaan?
  • Sinds wanneer wordt met de verordening anders omgegaan en hoe wordt daarmee vanaf dat moment omgegaan?
  • Sinds wanneer worden de verordening en de gedragscode door de provincie en haar bestuurders juist toegepast?
4874 keer gelezen